Voor vandaag stond een wandeling rond Las Médulas op het programma. Hier groeven de Romeinen naar goud totdat het elders met minder moeite was te verkrijgen. Er zijn verschillende beschrijvingen van, hier is er een die we duidelijk vonden. In het kort: het gebied kent een zacht rood gesteente dat door erosie allerlei bizarre vormen heeft. Daadoorheen lopen sporen van gouderts. Om die tevoorschijn te halen lieten de Romeinen heet water langs de bergen naar beneden stromen om de erosie te versnellen.
Maar het landschap is van zichzelf ook best wel aardig om door te lopen. Eigenlijk zijn er twee varianten: een makkelijke en een moeilijke route. Wij hebben een variatie gekozen: eerst een moeilijk stuk met veel stijging en daling en daarna een minder moeilijk deel: het werd immers tijd voor de lunch. Deze wandeling was overigens ongeveer 8 km met een stijging van zeker 500 meter, soms vrij steil.
Het leverde heel bijzondere plaatjes op. Hier en daar is aan het landschap te zien waar de Romeinen hebben huisgehouden. Millieubehoud was er toen nog niet zo bij vrees ik.
Maar persoonlijk vind ik het lastig om de effecten van erosie en van mijnbouw van elkaar te onderschijden. We moeten de archeologen maar daarin vertrouwen.
De grotten zijn nu dubbel beschermd overigens: landschap zowel als wildstand: hier huizen bijzondere vleermuizen. Maar het is niet alles vleermuis was je ziet!
Op de “gemakkelijke”route vind je overigens niet alleen bankjes maar ook fonteinen: zij zijn gewijd aan heiligen zoals deze aan de heilige Viviane.
Hierna gingen we snel het dorpje in met zoals te verwachten flink wat lokaties waar je een goede lunch kunt gebruiken. Natuurlijk volgden wij het goede voorbeeld van al die toeristen voor ons!