Eerder verschenen in Oud Leiden Nieuws van juni 2022
“Door meten tot weten”, in de volksmond verworden tot “meten is weten”, was de slagzin van het laboratorium van de natuurkundige Heike Kamerlingh Onnes (1853-1926). Kamerlingh Onnes was de Nobelprijswinnaar (Natuurkunde 1913) die, onder andere, het gedrag van gassen rond hun vriespunt onderzocht. Door zijn vriespunt-records was Leiden voor lange tijd het koudste plekje op aarde.
Kamerling Onnes realiseerde zich als geen ander dat naarmate meetresultaten betrouwbaarder waren je er ook met meer zekerheid uitspraken mee kon ondersteunen. Bijvoorbeeld ter bevestiging, of beter nog ter ontkrachting, van een stelling. Het vereist vakmanschap om goede meetinstrumenten te maken. Met Gerrit-Jan Flim had Kamerlingh Onnes een uitstekende instrumentmaker. Flim was chef van de instrumentmakerswerkplaats van het laboratorium en als zodanig ook verantwoordelijk voor de opleiding van nieuwe medewerkers.

Het was Kamerlingh Onnes die het grotere belang zag van een gedegen opleiding. Door zijn toedoen werd in 1901 de Vereniging tot Bevordering van de Opleiding tot Instrumentmaker opgericht. Dat was de start van wat we nu kennen als de Leidse Instrumentmakers School. Kamerlingh Onnes zorgde daarbij ook voor wat we tegenwoordig studiebeurzen noemen waarmee leerlingen daadwerkelijk hun tijd aan de school konden wijden.
Leerling, gezel meester
Zoals elke beginnende opleiding zal hier ook gekozen zijn voor een systeem waarbij de meer ervaren studenten de minder ver gevorderden helpen. Er zal wat dat betreft niet veel verschil zijn geweest met de klassieke leerschool van bijvoorbeeld de schilder Rembrandt. Zo ontstonden in 1923 drie opleidingsniveaus leerling, gezel en meester met bijbehorende diploma’s. De volledige opleiding tot gezel duurde vijf jaar, met 50 les- en werkuren per week. Inmiddels waren er drie richtingen: mechanisch instrumentmaker, elektrisch instrumentmaker en glasblazer. Dat de drie niveaus rond 1948 werden geformaliseerd tot respectievelijk A, B en C is slechts een formaliteit, de naamgeving bleef dezelfde.
Meesterstuk
Om het diploma meester instrumentmaker te verkrijgen moest de kandidaat na het behalen van zijn gezeldiploma ten minste twee jaar als instrumentmaker werkzaam zijn geweest om zijn vaardigheid te vergroten. Vervolgens moest het meesterstuk worden gemaakt. De opdracht was vervat in een verzameling tekeningen en moest binnen een tijdbestek van 60 uur worden afgerond. Een examencommissie, ingesteld door de hierboven genoemde vereniging, beoordeelde het werkstuk en gaf adviezen. Als het werkstuk inderdaad voldeed aan de criteria voor een meesterstuk dan werd het diploma verstrekt.

Het nevenstaande meesterstuk is een micromanipulator gemaakt door Leo Gerrése in 1975. Deze micromanipulator bevatte onder andere twee zogenaamde ronde en twee rechte zwaluwstaarten. De diverse gereedschappen, zoals die voor de ronde- en rechte zwaluwstaarten, werd de kandidaat geacht zelf te maken. De passingen moesten voldoen aan de hoogste nauwkeurigheid, omschreven als “zuiver lopend”. Aan deze eisen moesten ook de aandrijfassen voldoen. De afwerking van alle oppervlakken, gefreesd of gedraaid moesten ook aan hoge eisen voldoen.
Einde van een traditie?
De huidige instrumentmakersschool is opgenomen in het keurslijf van het Middelbaar Beroeps Onderwijs. Dat betekent dat studenten bij het succesvol afstuderen van de opleiding een niveau 4 diploma, gelijkwaardig aan dat van gezel, krijgen uitgereikt. Vanzelfsprekend maken kandidaten daartoe ook een werkstuk. Sinds ongeveer 2000 zijn er geen meesters meer gediplomeerd. De meesters die er nog zijn, zijn inmiddels met pensioen. Niettemin wordt de opleiding gezien als zeer hoogwaardig vakmanschap en vinden afstudeerders zonder enig probleem een interessante en goede werkkring.

De Leidse instrumentmakersschool (LiS) zou graag in contact komen met de Leidse meesters en een bijeenkomst organiseren waarbij met name het vakmanschap tot meester nieuw perspectief krijgt. Kent u een Leidse Meester, vraag die dan om contact op te nemen met de directeur. Wie weet is er nog net tijd genoeg …
Ger Koper mmv Paula van Ommen, Leo Gerrése en de LiS.