’s Ochtends vroeg op om met een taxi van Kuala Lumpur naar Malacca gereden te worden. Langs bijna de hele weg was bebouwing en plantages, veel kokosbomen die de rubberbomen van weleer hebben vervangen. De bestemming was hotel The Majestic, een hotel dat doet denken aan koloniale tijden.
De receptie en eetkamers zijn in een oud landhuis en de hotelkamers zijn in een groot, maar gedistingeerd, modern flatgebouw erachter. De kamer was nog niet klaar op het moment dat we aankwamen dus hebben we eerst een korte wandeling door het stadje gemaakt. In het centrum is goed te zien, dat er naast de Engelse overheersing ook Nederlandse en Portugese geweest is. Het oorspronkelijk Nederlandse Stadthuys getuigt daar wellicht het sterkste van. En de Malacca rivier, die helemaal dwars door het stadje kronkelt, is uitgerust met een typische railing die aan de Amsterdamse grachten doet denken.
Bij toeval stuitten we op de lokatie van een schat en na het bezoek in het logboek gemeld te hebben zijn we langs de rivier koffie gaan drinken. Na daarna een kerk en een Nederlandse begraafplaats bezocht te hebben weer terug naar het hotel om de kamer in gebruik te nemen. Eén graf op de begraafplaats leek nog bewoond te zijn …
Tegenover het hotel, aan de overkant van de Malacca rivier, zijn kampongs. Een van de grotere verzameling huisjes is Villa Sentosa waarvan de eigenaressse aan iedereen die dat wil haar woning laat zien.
Tegen de avond trokken we naar de Jonkerstraat waar in het weekeinde een grote markt wordt gehouden: een gekrioel van toeristen, handelaars en lokale bevolking. Daar hebben we ook een Nyonya restaurant bezocht om ’s avonds langs de Malacca rivier weer terug te wandelen. Vlakbij het hotel stuitten we op een treintje op de monorail dat kennelijk getest werd.