Na Coimbra vervolgen we de reis naar de “geestelijke” driehoek: drie plaatsen die een zeer religieus karakter hebben, namelijk Batalha, Fátima en Tomar. Dus nog religieuzer dan wat we tot nu toe gezien hebben. Eerst het koninklijke klooster in Batalha.
De naam van het klooster, Santa Maria de Vitória, verwijst naar de overwinning in 1385 van João I van Portugal op Johan I van Castilië. Een leger van 35.000 Spanjaarden werd bij Aljubarrota verslagen door een legertje van ongeveer 6.500 Portugezen. De koning beloofde de Maagd Maria om een klooster te bouwen als zij de Portugezen aan de overwinning hielp. De veldslag maakte een einde aan een twee jaar durende bezetting van Portugal door het Huls van Castiliê. João I hield woord en gaf in 1386 aan de Dominicanen de opdracht tot het bouwen van het klooster.
Het is een soort super-klooster geworden dat wat mij betreft voornamelijk dient om de praalgraven van de koninklijke familie te huisvesten. Alles moest net even groter, mooier en vooral ook gedetailleerder.
Inmiddels begint hier en daar de veroudering toe te slaan. En wat nog erger is: de duiven houden goed huis hier. Een open deel van de kerk – met 7 kapellen – moet elke dag schoon gespoten worden en nog is het er best glad!
Het volgende stadje is Fátima: Op 13 mei 1917 zien de herderskinderen Francisco, Jacinta en Lucia de Heilige Maagd Maria op een wolkje in de kruin van een eik. Het is een stuk buiten Fátima, midden in het veld, dus ze zijn de enigen die Maria zien. Het is het derde jaar van de Eerste Wereldoorlog en Maria geeft de kinderen de boodschap mee dat ze voor de vrede moeten bidden. Na die eerste verschijning volgen er nog vijf. De kinderen worden eerst niet geloofd en zelfs vastgezet wegens verstoring van de rust. Maar duizenden gelovigen willen meedelen in de verschijningen. Ze krijgen Maria niet te zien, maar zien wel allerlei onbegrijpelijke natuurverschijnselen …
Een slimme pater wist daar wel raad mee en zo is het tot een heiligdom gekomen. In het midden van het plein een openluchtkapel op de plek waar de eik zou hebben gestaan. De witte baan die je ziet is het pad dat pelgrims op blote knieën moeten afleggen om bij de kapel te komen. Nu doen ze het met kniebeschermers, misschien levert dat toch minder op? Ik zou het zelf met een skateboard doen, dan ben je zo beneden! Misschien af en toe wat remmen om ruimte te houden voor de andere pelgrims.
Daarachter staat de basiliek van de Heilige Drieëenheid. Achter ons een nog moderner kerk – 850 zitplaatsen – voor Maria van de Rozenkrans. Natuurlijk kunnen er ook kaarsen worden gebrand. Hier heel speciaal: je kunt een kaars in de vorm van een lichaamsdeel kopen en dat verbranden in de hoop op beterschap.
Morgen komt de derde stad, Tomar, aan de beurt: de stad van de Tempeliers. Nu staan we op een heel rustige camping een kilometer of tien daarvan verwijderd. Misschien is het weer de komende dagen goed genoeg voor een wandeling.